Wanneer een traumatische gebeurtenis aanleiding geeft tot posttraumatische stress-stoornis, uit zich dat in herbelevingen van de gebeurtenis. Dit kan op verschillende manieren: opdringerige en verontrustende herinneringen aan de traumatische ervaring, terugkerende nachtmerries, een plotseling ervaren of handelen alsof het trauma opnieuw plaatsvond, psychisch lijden en fysiologische reacties bij gebeurtenissen die lijken op de traumatische ervaring.
Er dient ook sprake te zijn van een toegenomen spanning (afwezig vóór het trauma), die minstens al een maand aanwezig is en zich kan uiten in de vorm van een verhoogde waakzaamheid, moeizaam inslapen of doorslapen, heftige schrikreacties, concentratieproblemen, prikkelbaarheid of woede-uitbarstingen.
Personen met PTSS kunnen gevoelens, gedachten, activiteiten, situaties of mensen die met het trauma geassocieerd zijn, proberen te vermijden.
Bijkomende PTSS aspecten zijn: geheugenverlies voor delen van het trauma terwijl het geheugen normaal functioneert, verminderde belangstelling voor belangrijke activiteiten, gevoelens van
vervreemding en een gebrek aan toekomstperspectief, en moeite met emoties uiten. Dit alles gaat gepaard met beperkingen in het sociaal en beroepsmatig functioneren.